23 januari 2011

Taal

updated: 20:45

Naar mijn verblijf in dit land voortduurt begin ik de fransjes beter te begrijpen. Ja, ook wat er letterlijk gezegd wordt. Het grappige is dat je steeds minder gaat vertalen, je de nederlandse woorden minder snel paraat hebt, en dat je bepaalde technische termen helemaal niet in het nederlands kent. Bijvoorbeeld, wat is hydrofuge. Waterdicht? Maar er wordt bedoeld een materiaal dat watervast is. Verwarrend, soms rammelt het in mijn hoofd, en denk je heel af en toe in het frans. Niet omdat dat makkelijker is maar omdat je net een boek in het frans hebt gelezen, of de krant via het internet. Weet ik veel. Omschakelen kost soms meer moeite dan het in de eerste de beste taal te zeggen die nog in je korte geheugen zit. Sure, soms begin je te ratelen in het engels tegen een fransje omdat je net hebt zitten te chatten met een engels sprekende. Die kijkt je dan met grote ronde ogen aan, alsof je van een andere planeet komt. Om je een breuk te lachen is dat soms. Niet interessant verder.

Waar dit stukje over gaat is wat er in la douce France tussen de regels en verhalen onuitgesproken blijft. Die ongeschreven dingen, en de cultuur die er omheen gebakken is. Iets  wat in alle talen en culturen verborgen zit, is?

Niet verwonderlijk excelleert de franse taal hierin, bovenal de omgangsvormen daaromtrent. Eindelijk dan ben ik er achter waarom de fransjes je als een idioot behandelen als je de taal niet goed of, zoals ik zei de gek, slecht spreekt.

Situatie: je zit keuvelend met elkaar een bak koffie op te slurpen. Tijdens dat keuvelen komen een schier oneindig aantal onderwerpen aan bod. En als vanzelf gaat het ene onderwerp over in het andere onderwerp. Net zoals dat in andere talen ook gaat, niets nieuws.

OORSPRONG
Vlak na de middeleeuwen (16e eeuw) ontstond een nieuwe maatschappelijke orde: een soort interbellum. De culturele kant daarvan werd de Rederijkerstijd  genoemd, in Nederland. Volgend wiki een overgang naar de Renaissance. In die periode  ontstond de hoge waardering voor rede en conversatie. Men greep daarmee terug op de Grieks Romeinse beschaving.
Ook dat je soepel van het ene onderwerp op het andere over kon gaan was toen goede vorm. Daarmee gaf je immers aan ontwikkeld te zijn en vooral dat je over van alles kon meepraten. In die tijd ontstonden de ideeën over wat later de acht deugden werden genoemd; een ervan was het voeren van een goede conversatie.

BABBEL
De fransjes vinden dat vijf eeuwen later nog steeds een deugd. Anders dan wij  'ollanders. Wij zijn nogal direct in het maken van opmerkingen en vraagstellingen. Niet er omheen leuteren gewoon pats boem, zeggen waar het op staat of waar het om gaat. Sterker nog wij hebben geen behoefte aan bladibla. Geen kleine inleiding, of opbouw of een wollig ingekleed verzoek om antwoord. De fransjes echter doen dat iets anders, galanter, gemanierd. Die beginnen met een beetje prietpraat, komen met een zekere omweg tot hun "probleempje". Nee geen noemenswaardig probleempje hoor, maar als u toevallig een antwoord of oplossing heeft dan graag. Klinkt het meestal.

KWARTJE
Over die omwegen in hun conversatie  heb ik al eens over geblogd.
Waar het kwartje viel, was de manier waarop wij gisteren alle problemen van de wereld, de lippen aan de rand van de koffiemok gekleefd, lieten passeren. Als het ware huppelend van het ene naar het andere onderwerp. Als ware het dat het geluid van onze stemmen zich aaneenreeg tot een zacht klaterend water van een snelstromend beekje. Een melodie van beelden en gedachten die zich aaneenregen tot een gesprek. Kijk en dat is de crux hier. De fransje voert aan tafel, in een cafe, op straat, in het park, ook een dergelijk gesprek. Daar nemen ze ook de tijd voor. Er rijgen zich dan allerlei onderwerpen aan elkaar, met prachtige volzinnen, inleidingen en bloemrijke taal. Hoe bloemrijker hoe mooier geldt hier. Immers je getuigt van je goede opvoeding en opleiding als je in een prachtige volzin toch minstens vijf woorden voor een en het hetzelfde ding of begrip kan etaleren. De fransjes bewonderen dat, die welsprekendheid.
Dat laatste is zeer typisch voor vrijwel de hele latijnse-taal-cultuur.

RANDDEBIELEN
Waarom worden de mensen die dat niet kunnen dan als randdebielen beschouwd? Omdat wij van anglo-saksische taal afkomstig, deze manier van converseren niet beheersen. Het al  prietpratend, vloeiend aaneenrijgen van onderwerpen tot een rond gesprek. Ook omdat we bloemrijke taal al snel gezever vinden. Ondenkbaar is het dat we dat ooit in een romaanse taal zouden kunnen doen. Al helemaal niet in een vreemde taal die we ons met veel pijn en moeite eigen hebben gemaakt. Onze vorm van conversatie wordt als ruw en onontwikkeld gezien door hen die de regels wel praktiseren. Je gaat immers te recht op je doel af en houdt in hun ogen geen rekening met de status van de gesprekspartner. Of toont, opnieuw in hun ogen, geen belangstelling voor degene waar je mee praat. Zeker, natuurlijk doe je dat ;=) Echter de gemiddelde fransje vindt het prettig om dat herhaaldelijk bevestigd te zien. Zijn status - afgemeten aan de manier waarop je iemand aanspreekt. Vragen over de gezondheid en familie (intiem!) doen het erg goed. Een dergelijke manier van converseren wordt als beschaafd gezien. Die beleefdheid, de etikette, daar draait het allemaal om. Dat je laat zien dat je een gesprek volgens de regels kan neerzetten geeft je status. Perfect frans spreken zonder al te groot accent is daarbij uiteraard een vereiste.
Pas dan zul je geaccepteerd worden, als je dat persee wilt, totdan blijf je gewoon "l'étrangèr", die vreemdeling. Per streek en situatie verschilt dit uiteraard. Op het platteland neemt men het niet zo nauw met de "goede vorm". In de steden is men weer meer vormelijk, gewoon om wat afstand te bewaren. Alhoewel een beetje beter de taal sprekend dan een aantal zinnen stamelend uitbrengen wordt dan toch wel weer erg gewaardeerd.

CONCLUSIE
Na bijna drie jaar in de franse taal ondergedompeld te zijn geweest, tot de slotsom komend hoe moeilijk het is een beschaafde conversatie op te zetten, maakt me duidelijk dat er nog een zeer lange weg te gaan is. Alhoewel, dit stukje teruglezende, lijk ik in wollig taalgebruik toch aardig op weg te zijn.

Geen opmerkingen: