huisje #12 |
Deze is een beetje meer barok dan de voorgaanden, ook net iets meer vervreemd dan. Nog eentje te gaan en dan heb ik weer een ovenplaat vol. De nieuwe kleurtjes schreeuwen het uit om uit het potje op de huisjes gesmeerd te worden. Een paar bakproefjes kan geen kwaad denk ik voordat dat gaat gebeuren.
huisje #12 |
Vaak zit ik op een stukje papier de volgende huisjes te krabbelen. Zoals je hieronder kan zien. Die rechter is herkenbaar, niet? Die krabbels gaan al snel een eigen leven leiden. Soms letterlijk, en vind je er weer eentje terug bij een opruiming van je bureau. Soms tijdens het boetseren wijzig je opeens van plan. Dat komt een beetje door het materiaal waar je mee bezig bent. In 3D is het altijd weer anders dan op zo'n schets.
Eigenlijk zou ik zowel moderne als klassieke huisjes willen maken. Dat komt vanzelf wel, ff geduld. Zo is er ook het plan om wat van de huisjes uit het dorp te gaan boetseren. Uiteraard niet een kopie ervan, wel met een beetje vervorming, als ze nog maar net herkenbaar zouden zijn, is het prima. Ter voorbereiding heb ik al een kleine verzameling foto's aangelegd. Stop! Alles stap voor stap, rustig aan. Eerst maar eens wat meer huisjes bouwen en de afwerk techniek nog beter onder de knie krijgen en ook iets sneller gaan werken. Het is naar mijn zin nog teveel poetsen en gepriegel om, na uren poetsen, alles netjes en mooi glad te krijgen. De inspiratie is er, nu alleen de veredelde noeste arbeid nog om er wat voor de verkoop klaar te krijgen.
VERHAALTJE 4
De voorgaande deeltjes hebben de basis gelegd voor het maken van een recept van een verhaaltje. De contouren zijn daarmee wel duidelijk geworden. Met deze aflevering begint het uitschrijven van de contouren.
Opbouw
II Storyboard
III Ordenen
IV Uitbreiding
V Uitwerking
VI Aankleding
VII Nawoord
IV Uitbreiding
- Groepen krijgen een kop
- Koppen krijgen subtitels
- Subtitels worden aangevuld met samenvatting
- Personages
- Referentes en voetnoten
Groepen krijgen een kop
Hier gebruik je het storyboard als handvat en de namen van de
objecten in je breinmap. Vaak zijn de namen van je objecten de koppen van je alinea's of
hoofdstukken. Een kop houd je kort, meer dan 7 à 10 woorden is niet nodig. Voor nadere toelichting heb je immers de subtitels.
Voor een
memo houd je het zo kernachtig mogelijk, twee hooguit drie woorden voor een kop. Kernachtige koppen blijven vaak beter hangen dan hele zinnen. Daar is een subtitel voor bedoeld.
Koppen krijgen subtitels
Het verzinnen van
subtitels is als het verzinnen van de samenvatting voor je alinea's of hoofdstuk.
Deze mogen tussen de 10 à 25 woorden bevatten. Langer heeft niet
zoveel zin omdat je dan al snel bijzinnen, met komma's en zo, krijgt.
Er mogen best meerdere subtitels komen zolang de subtitels iets
gemeenschappelijks hebben. Niet voor een memo omdat het voor de lezer
verwarrend kan werken. De memo lezer wil klip en klaar, broksgewijs,
weten waar het precies over gaat zonder omwegen. Overigens een memo
langer dan een bladzijde met kern tekst (dwz het eigenlijke verhaal)
wordt al snel niet meer gelezen.
Subtitels worden aangevuld met
samenvatting
Wat wil je in dit
gedeelte aan de lezer vertellen, als vuistregel geldt een alinea van
max. 50 woorden. Bij het uitwerken zal dit de kern tekst
of hoofdstuk worden.
Personages
Hier
is het ook tijd om heel summier aan te geven welke personages op deze
plek een rol gaan spelen. En in enkele woorden welke actie of interactie
plaats vindt. Een à twee zinnen is voldoende.
Voor een memo vermeld je altijd wie welke opmerking of idee heeft geopperd. Niet als: "Jan zei:..."
De
namen vermeld je in de kantlijn zodat je niet van de idee of tekst
afgeleid wordt. Met afkortingen voor de namen is in dit stadium niets mis
mee.
Referenties en voetnoten
Dit
is vaak een ondergeschoven kindje in het schrijven van memo's. Als je
ondersteunend materiaal hebt gebruikt voor het schrijven van je memo dan
is dit het moment om voetnoten en referenties aan je document toe te
voegen. Daarmee houd je het verband en geef je je memo een zekere
meerwaarde. Ook als je een grafiek of foto gebruikt vermeld dan ook de
plaats (soms url) waar je die vandaan hebt gehaald en wanneer.
Overigens
is er niemand die je verbied om dat ook voor een verhaal te doen,
zijnde fictie of non-fictie. Dan heet het vaak :"voor verdere
referentie" of "aanbevolen literatuur", en krijgen meestal een aparte
pagina achter het hoofdstuk of aan het einde van je stuk of verhaal.
Resultaat: de ruwe tekst van je verhaal
of memo is klaar in een herkenbare samenhang.
Bestudeer opnieuw de samenhang en de posities van je personages. Blijft wat je net hebt gemaakt de tijdlijn volgen. Spring je niet van de hak op de tak en zit er een zekere logica in, dan ben je halverwege. Vraag je zelf af: zou het helpen om objecten aan te passen of toe te voegen? Over het lopen van de zinnen maken we ons in een later stadium wel zorgen.
note:
Als de voorgaande drie deeltjes voor het grootste deel uit jouw pen moesten komen, vanaf dit deel zal in de toekomst de computer het grotendeels overnemen. De uitwerking om er dat computerprogramma voor te bakken is al wat lastiger, en zal er meer dan een halve pagina nodig zijn om precies te omschrijven wat een programma of computer nodig heeft om kopregels en subtitels uit te schrijven. Het toevoegen van referenties is natuurlijk een peulenschilletje, daar heb je zoekmachines voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten