11 november 2012

Huisje #11

De keramieken huisjes die ik vorig jaar ben gaan maken krijgen deze winter een vervolg. Nummer 11 staat in de stijgers, ik ben ze maar gaan nummeren om ze uit elkaar te kunnen houden. Deze is opnieuw "vrij naar Gaudi", vind ik mooi, dus denk dat ik die stijl maar even aanhoud. Dit keer heb ik als basisvorm een kegel gekozen. Dat is wel een stuk bewerkelijker, je bouwt de basis op uit kleine plakken die je om een fles heen legt en drukt dan de zo ontstane cilinder in een kegelvorm. Daardoor komen er vouwen en onregelmatige vlakken in de "muur", om dat een beetje mooi glad af te kunnen werken is er dan ook vrij  veel gepoets en geschraap nodig. Met de plakkenwals heb je immer de muren meteen glad. Die heb ik hier niet gebruikt, foutje bedankt. Vergeleken met de torentjes-vorm van de voorgaande "huisnummers" lijken de mogelijkheden wat beperkter. Of het komt misschien omdat je bij een huisje te snel aan een rechthoekig of vierkant torentje denkt. Deze is zo'n beetje 25 cm hoog. Het is nog ongebakken fijne chamotte klei dus ik kan er nog alle kanten mee uit. Zelfs de klei ton weer in.
Chamotte is gewone klei, met hele fijne stukjes gemalen (gebakken) klei erin. Je kunt klei met hele grove stukjes erin krijgen, tot aan heel fijn (0.2mm). Klei met chamotte erin is erg goed tegen temperatuur schokken bestand tijdens het bakken. Deze klei wordt voornamelijk voor boetseren gebruikt, draaiklei is het eigenlijk niet, maar er zijn wel keramisten het gebruiken om te draaien. Chamotte klei is ook veel toleranter tegen luchtbelletjes die tijdens het boetseren gegarandeerd in je werkstuk terecht komen. Luchtbellen in gewone draaiklei is bijna altijd het doodvonnis van je werk. Tijdens het bakken hoopt zich stoom op in de luchtbel, dat wil dan ontsnappen maar kan nergens heen. De baktemperatuur voor bicuit loopt zo'n beetje op tot 900º, en +1200º voor steengoed. Het doet dan boem doordat de luchtbel explodeert. Het omringende werk in de oven gaat dan wel eens mee in die grote boem. Na afkoeling vind je in de oven een chaos aan scherven van wat een mooie schaal had kunnen zijn. Chamotte klei kun je in alle mogelijke aardkleuren krijgen. Van wit naar zwart, bruin, rood, geel etc.
Gisteren bij de keramiekhandel een paar nieuwe kleurtjes kwast glazuur gescoord. Kleine potjes eerst maar eens, als het mooi uit de oven komt kan ik altijd nog grotere potten bestellen. Mooi spul is dat van de firma Botz, kant en klaar glazuur dat je zo op je biscuit gebakken werkstuk kunt penselen. Door het een of meerdere keren in te smeren krijgt je transparante tot goed dekkende mooie felle kleurtjes, net als Gaudi dat op zijn tegels en dergelijke aanbracht. Die deed dat ook met complete keramiek vormen als bijvoorbeeld daklijsten, of dakpannen. Toen Fannie en ik jaren geleden een weekje in Barcelona doorbrachten keken we onze ogen uit. De kleurpracht in parque Gruel, de monumentale panden die verspreid in de stad staan, die hebben op ons een blijvende indruk gemaakt. Nu probeer ik daar mijn eigen draai aan te geven. Een behoorlijke uitdaging, zoals ik dat vorig jaar al schreef. Want de meester evenaren is natuurlijk onmogelijk. Wat mij aanspreekt is namelijk dat er met de ornamenten of versieringen geen echte hoeken zijn, alles is op de een of andere manier rond, afgerond, bijna niets is symmetrisch of kaarsrecht. Ons huis hier in LDF heeft dat ook. Niets is haaks, vlak of evenwijdig. Geen enkele muur staat recht! Al ben ik van bange vermoedens dat dat niet opzettelijk is gedaan ;=(
Bij Gaudi's werk geeft het een zekere charme, maar dat is misschien niet het goede woord.

Al snuffelend in het rek met de glazuren vond Fannie ook een potje luster glazuur. Een koperkleurig goedje in dit geval. Lusters houden een metaal achtige kleur na het bakken, zoals de metallic lak op je auto. Lijkt me spannend om daar extra speciale accenten mee te kunnen maken. Volgens de verkoper gebruikte Gaudi ook veel lusters in zijn werk. Afgelopen jaar heb ik een paar van mijn stukjes kunnen verkopen. Nu met de wat fellere kleuren valt mijn werk op de Franse markt wat meer in de smaak. Want ik wil graag wat meer van mijn werk verkopen om nog mooiere glazuren en kleisoorten te kunnen kopen. Bij de gemiddelde fransjes viel me op dat die van felle kleuren en bizarre effecten houden. We zijn gisteren trouwens naar een tentoonstelling geweest, en ook daar zag ik (opnieuw) fel gekleurde stukken staan. Niet alleen de fransjes houden dus van sprekende kleuren. Al denk ik wel dat je met felle kleuren ook weer niet al te enthousiast aan de gang moet gaan. Dat is mijn smaak nu eenmaal niet, ik hou van de natuurlijke aardse kleuren op mijn werk met een krul of veeg in een enkele kleur en een mat of glazend transparant glazuur vind ik al heel mooi. Zo gebruik je de kleur van de klei optimaal. Alhoewel, op de huizen in deze streek zie je bijna altijd kleurtjes zitten. Fellere kleuren zijn bon ton geworden. Soms ketst dan een gifgroen, kanariegeel, of pimpelpaars geschilderd huis je ogen in. Doet gewoon pijn. Hoe kom je erop alle kozijnen, deuren, en daklijsten indringend paars te schilderen, of zouden ze het lavendel noemen. Zelfs het smeedijzeren hek is dan paars gekleurd, de brievenbus... Overal waar maar verf op gesmeerd kon worden is paars. Aan de andere kant wel grappig zoiets, echt een dissonant aan te treffen tussen de traditionele stenen gebouwen die dan toevallig neutraal crème of aardetoon gestucked zijn. Geeft gewoon een beetje leven in de anders redelijk saaie stenen gebouwen. Je vraagt je alleen soms af of dat zomaar mocht, hier in het overgereguleerde LDF.


Geen opmerkingen: