11 mei 2013

Geplant

Dat iets averechts kan werken, totaal de mist in kan gaan, absoluut desastreus uit kan pakken, heb ik mezelf deze middag weer eens bewezen.

Van tijd tot tijd staan de wouten namelijk op een zeer strategische rotonde voor het dorp St. Loup een verkeerscontrole te houden. Er is van de kant van Mailleroncourt (N417) eigenlijk geen goede weg naar dat dorp, of je moet 10 kilometer om willen rijden. Een perfecte verkeers fuik dus. Vandaag was het technisch weer en de eerste controle van dit jaar was een feit. Zoals altijd seinen tegemoet komende automobilisten je dan met de lichten dat er een controle is. Merde, nou dat ook nog. Hoe gek het ook klinkt, ik had haast, en besloot om te keren en die 10km om te rijden. Het kost je namelijk toch snel een kwartier gedoe. Altijd willen ze mijn papieren overdreven nauwkeurig bestuderen, stellen allerlei vragen en laten me steeds lang wachten. Net alsof ik een soort van crimineel ben. Nu draag ik overheden geen warm plekje in mijn hart toe, was ik niet in opperbeste stemming omdat mijn schuurmachine spoorloos was, en had haast. Goed. Omgekeerd dan maar. Dáár zou ik spijt van gaan krijgen.

Het begon al door een afslag te vroeg te nemen. Na een paar minuten, ja hoor! De weg werd alsmaar slechter. Gezien mijn eerdere ervaringen zocht ik naarstig naar een plekje om te keren. Steeds was de situatie net niet geschikt om de wagen te kunnen keren. Uiteraard eindigde de weg in een weiland. "Ah, plek zat om te keren", denk je nog. Schijn bedroog en voordat ik het wist vraten de wielen zich in de blubber vast. Wat kan klei toch vet zijn. Fannie en ik gingen takken verzamelen en na een kwartiertje heen en weer schommelen was de auto weer vrij. Opnieuw een verkeerde beslissing veroorzaakte een herhaling van zetten, hop weer glibberde de auto zachtjes de helling af. Tja, terug en tegen de helling op met dit gladde spul was natuurlijk onmogelijk. Tegen beter weten toch doen hè! Iets lager, verderop, leek het droger te zijn. We zouden nog één poging doen om de auto uit de wei te krijgen, dan gingen we hulp bij een boer halen, spraken we af. Ook al vraten de wielen zich niet eens de grond in, de derde keer was het weer raak. Eventjes een poging met takken gedaan, maar ook dit keer bleek de gladde klei het van ons te winnen. Afijn, ondanks dat het te gek was dat een paar centimeter blubber, én winterbanden, je lieten stranden, toch maar een boer op gaan zoeken. Auto op slot, waardevolle spullen eruit, en de benenwagen aangeslingerd, terug naar het dorp. Gek genoeg bleek de weg veel korter te zijn dan we dachten. Na slechts een kilometer belden we aan bij een huis. Daar vroegen we om hulp, en die werd zonder enig nadenken geboden. Ah, vous êtes planté (geplant) in de modder, klonk het. Pas de problème. Na een paar minuten was een trekker geregeld. Wel was de trekker niet gerechtigd om op de openbare weg te komen, maar op die achteraf weggetjes en midden in de wei moest dat niet echt een probleem opleveren. Ik klom op de trekker en Fannie zou achter ons aanwandelen.
Na een paar minuten klungelen, geen trekoog te vinden natuurlijk, hadden we een touw aan de wagen geknoopt. Voorzichtig gas geven en in luttele seconden stond de auto op het droge. De boer trok nog even door en stopte toen plotseling. Daar reed ik zijn houten bak aan gort. Brekend hout geeft altijd een behoorlijke knal, iedereen schrikken en de boer zichtbaar vreselijk aan het balen. Zelf zag ik dat als een beetje geluk hebben. Maar goed dat die bak er zat, anders had mijn achterkant het niet overleefd tegen het staal van de trekker. Die paar planken kosten een hoop minder om te repareren. De boer meldde nog: "Honderd meter lager loopt er weer een gravel pad, u had gewoon door kunnen rijden". "Sure", dacht ik nog, "dat zie je natuurlijk van die afstand dat er een pad in het gras verscholen ligt". En waarom hij me in vredesnaam achteruit aan het trekken was gegaan zal altijd een raadsel voor me blijven. Na een minuut stond het autootje weer te knorren op het pad en reden we samen richting zijn huis. Uiteraard had ik het idee om hem te belonen voor zijn moeite. Halverwege wuifde hij me door en schoot de wei in. Begrijpelijk, want, openbare weg. Ik besloot om eerst Fannie op te pikken en reed weer richting die wei. Ze was echter in geen velden of wegen te bekennen. En verrek stond ik wéér bijna vast in die zooi. Opnieuw geen plek om te keren, stevig vloekend waarom die meid niet was blijven wachten. Wat nu?.
Op het gevaar af mezelf onsterfelijk belachelijk te maken richtte ik de auto naar het grindpad aan de overkant van de wei en gaf gas. Hop met een rotgang door de blubber heen, slingerend over het weiland, om met een slalom op het pad te belanden. OK dan! Zo kom je dus door die blubber heen. Gewoon met een 60km/h, in mijn beleving dan, over de glibberzooi heen gaan. De massa van de wagen geeft je dan voldoende push om over de te gladde plekken heen te zijlen. Dat was een beetje mijn wanhopige redenering althans. Puur geluk natuurlijk dat ik niet in de bosjes belandde, of ergens tegen een weidepaal tot stilstand kwam. Een beetje stuurmanskunst liet de balans in mijn voordeel doorslaan, denk ik dan maar. Eindelijk een keer een goede beslissing in dit avontuur. Aan de overkant van de glijbaan gekomen, zag ik mijn schatje lopen. Opluchting, want wáár ik die had moeten zoeken, was me een raadsel geweest. We besloten om maar geen boodschappen meer te gaan doen, morgen een appeltaart te bakken voor de reddende engel en een envelop met een vergoeding aan te bieden.
Geluk bij een ongeluk was ook dat we geen eters hadden vandaag. De gasten uit het appartement hadden ergens een BBQ gescoord, en kamer 1 zou bij diens zoon eten. We konden het er van nemen deze avond. Zaterdag komen er gasten bij en hebben we voor de hele bubs een BBQ op het menu staan. Tenminste als het droog blijft. Het is bijna full house ook nog!
Beiden hadden we echt geen puf meer om iets te koken en besloten om het met kaasjes en wijn te doen. Nog wel even onder de douche om de derrie af te spoelen, en semi gesloopt zeeg ik op de bank neer. "Nee, niet gaan slapen", riep mijn lief nog. Zou ik wel willen, maar het mega interessant boekje over antieke Chinese en Japanse glazuren wilde ik nu wel eens van kaft tot kaft gaan lezen.

Een enerverende dag eindigde in betrekkelijke kalmte. Wijntje, kaasje, en een goed boek.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ha, ha, wat een avontuur!
Groet, Natascha