13 juli 2008

Intuitie


Toch maalt dat koppie blijkbaar door tijdens de slaap en ik wordt wakker met het volgende in mijn hoofd.

Quantumcomputing zoals dat in mijn filosofie bestaat kun je ook als volgt uitleggen, namelijk het kan beschreven worden als een variant op het spelletje Lingo. Iedereen kent het of is van het bestaan ervan op de hoogte. Het berust volgens mij op een variant van drie op een rij, dat weer een variant is van... Welnu je hand verdwijnt door een mouwgat om uit een kom een balletje te grijpen waarop een nummer staat. Dat nummer moet in een bepaalde rij passen van balletjes die je eerder getrokken hebt en dan is het Lingo. Hedendaagse Quantumcomputing berekent het moment waar zich het balletje bevindt, je moet volgens de spelregels een beetje roeren in de pot (chaos dus), met het juiste nummer om Lingo te maken met de reeds aanwezige combinaties op het bord. Je hoeft nadat de positie van het balletje bekend is als het ware alleen je hand nog te sluiten op dat berekende moment. Er zijn meerdere combinaties mogelijk met een goed antwoord, omdat elk balletje een goed balletje is, maar na een zeker aantal trekkingen geeft slechts een balletje een kans om Lingo te maken. Tot zover was het me duidelijk.
In mijn filosofie hierover keer ik het om. Er zijn nu een oneindig aantal mouwgaten die naar evenzoveel aantallen bakken met Lingoballen verdwijnen. Onderin elke bak bevindt zich nog een mauwgat dat tegelijkertijd leidt naar alle andere bakken, elke bak is met alle andere bakken verbonden via dat extra mouwgat. Je hand verschijnt dan weer op elk moment in alle andere bakken. Iets wat je je kunt voorstellen als een muur van televisies waarop dezelfde zender staat. Je ziet je hand op alle schermen tegelijk verschijnen. Terwijl er toch maar een hand is.


En nu komt het, niet in alle bakken zitten gelijke hoeveelheden ballen met gelijke nummers omdat in die bakken verschillende gebeurtenissen op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden en daarmee bepaalde ballen al zijn getrokken of juist zijn blijven liggen. Jouw hand verschijnt dan wel op al die TV’s maar in uitzendingen die of al geweest zijn of nog moeten komen of jouw eigen uitzending die op dit moment plaats vindt. Het Lingo bord achter je is jouw realiteit, de borden op die TV’s zijn andere realiteiten, die je via die extra mouwgaten hebt bereikt, event horizons dus waar op (jou)(het) zelfde moment andere dingen gebeurd zijn of gebeuren. In geen enkele kom staat de tijd dan stil maar je maakt alle tijden wel op hetzelfde moment mee in jou waarschijnlijkheid via dat extra mouwgat waar je je arm doorheen hebt gestoken. Leuk gedachtespelletje toch? Houdt die muur TV’s goed in beeld.
We zijn er bijna.
Mijn filosofie over probabiliteits bevat de mogelijkheid dat een van die oneindige hoeveelheid handen zich zal sluiten om het juiste balletje in een van die kommen. En toch zijn er zijn meerdere kommen waar zich die gebeurtenis kan afspelen en dat is meteen het subtiele verschil met de hedendaagse Quantumcomputing. De probabiliteit zegt dan dat alle mogelijke oplossingen zich op elk moment op elke tijd op vele plaatsen tegelijk op de door ons niet direct waarneembare horizont bevinden. Door voorbij de door ons waarneembare horizont te gaan (dat extra mauwgat) begeven we ons naar een soort verzamelpunt (TV’s) met oplossingen en kiezen dan een willekeurige kom met het juiste balletje. Willekeurig in deze zin is ongelukkig gekozen. Dat laatste kan het beste verklaard worden door het begrip intuïtie. Hiermee ga ik over glad ijs, OK. Maar toch. Intuïtie begeeft zich ook over glad ijs, het kan alle kanten maar voornamelijk de goede op. Intuïtie is een mix van ervaringen uit het verleden, iets dat in je genen zit (bekende of minder bekende grootheden) en een nog voor ons ongrijpbaar element dat zich boven – of misschien juist onder – onder de waarnemingsgrens bevindt. En dat is nu precies wat ik gisteren bedoelde dat we voorbij de orthodoxe benadering van Quantumcomputing moeten gaan om dat effect ten volle te benutten. Hoe je intuïtie moet vervatten in een fysieke vorm als iets als een computer, of juist ook weer niet maar meer als een entiteit via welke we met de waarschijnlijkheid kunnen communiceren, dat laat ik zolang aan de toekomstige knappe koppen over. Als u begrijpt wat ik bedoel [:)

Mijn filosofie over kwamtumcomputing leunt namelijk mede op een element als intuitie, evenals gewoon gedegen numberchruncing. Maar het is juist dat intuitieve deel waar ik mijn gedachten op heb gericht. Wat zou er gebeuren als we dat in konden bouwen en gebruiken voor het vinden van een antwoord op zeg maar waar gaat het het licht heen nadat het geschenen heeft. Of een basisvraag als: tijdreizen is dat mogelijk en hoe?

Die vragen zijn niet met een deterministische benadering op te lossen, dacht ik zo. Of misschien in een soort van vertaalslag om het voor ons eenvoudige mensen begrijpelijk te maken.

Tot zover mijn hersenschorsbliksem of spinsel maar weer.

Geen opmerkingen: