28 februari 2016

Vaarwel

Iets wat me de laatste tijd met opperste verbazing in mijn stoel doet zuchten is de discussie over euthanasie en hoe deze gevoerd wordt. Het is gelukkig wel een onderwerp dat meer en meer in de aandacht komt. Het merkwaardige echter aan de discussies is dat er telkens voor en tegenstanders te vinden zijn die de meest oneigenlijke argumenten gebruiken om hun gelijk te halen. Een gelijk op volstrekt irrelevante gronden, alsof religie of politieke overtuiging iets ter zake doende zijn met het besluit van iemand om er uit te stappen. Of, zoals onlangs, iemand op basis van één enkele scene de vreselijkste verwijten om de oren geslingerd kreeg. Vreselijk als je beseft om wie het eigenlijk gaat: de mens die op diens eigen manier afscheid wil nemen van het leven, op grond van voor hem zwaarwegende argumenten.

Eens kijken. Voor het gemak geef ik er voorlopig even mijn eigen pragmatische definitie aan: Euthanasie is hulp bij overlijden.

Dat is althans de meest voor de hand liggende dacht ik. In de laatste decennia is de ruimte voor hulp opgerekt en geldt het niet alleen meer voor ongeneestlijke zieken die in het terminale stadium verkeren. Dat kan ook zijn omdat psychisch geen gat meer in het leven ziet, pijn hebt die gewoon na lange tijd niet meer te harden is of andere redenen die je ervan doen overtuigen dat het aardse bestaan uitzichtloos of zinloos geworden is. Naarmate het idee meer postvat bij de modern denkende mens lijkt het erop dat euthanasie geaccepteerd wordt als deel van de levenscyclus. Euthanasie hoeft ook niet meer omgeven te worden met hush hush en uiterste discretie. Het is een in alle openheid bespreekbaar onderwerp geworden.

Stellingname
Allereerst vind ik dat de mens het fundamentele recht heeft zelf te beslissen wanneer hij er uit wil stappen. Niet een comité van eigengereide poppetjes die voor jou wel even zullen  beslissen wat goed voor je is. Paternalistisch en betuttelend zijn dan woorden die in me opkomen. Terwijl de commissie's enige taak zou moeten zijn om het overlijden te faciliteren in de daarvoor gestelde kaders. Zodat iedereen op de juiste manier beschermd wordt. Dat wil zeggen juridisch, tegen willekeur en oneigenlijke invloeden van buitenaf.

Cultuur
Juridisch omdat er in onze zogenoemde Joods-christelijke cultuur - hoe kwamen ze daarop - een enorm taboe bestaat over euthanasie. Daarom zijn er juridische kaders nodig zodat betwetende malloten niet de idee kunnen krijgen om vanwege hun overtuiging de hulpverlener te grazen denken te moeten nemen.

Willekeur ontstaat zodra de privé mening of levensovertuiging van een persoon invloed gaat krijgen op het beslissingsproces bij het iemand hulp te doen verlenen bij overlijden. Het kan gewoon niet zo zijn dat iemand van roomse signatuur een ander advies zou gaan afgeven dan iemand met een humanistische. Evenzo kan het niet zo zijn dat een adviseur, want meer mag dat eigenlijk niet zijn, ronduit kan weigeren euthanasie toe te staan.

Oneigenlijke invloeden mag je opvatten als druk vanuit familie, belanghebbenden of zelfs overheden die in dit proces een rol spelen. Een oom zou natuurlijk nooit diens oma moet kunnen gaan overtuigen dat zo'n spuitje toch wel erg prettig is, waarom zou je dat uitzichtloze bestaan nog langer moeten ondergaan? Klinkt het dan.

VoorstelMakkelijk praten klinkt het dan wel eens in een discussie hierover. Maar hoe zou jij het dan oplossen.
Een goede stap in de richting zou zijn om het fundamentele recht op levenseinde vast te leggen in de wet zowel als in de rechten van de mens. In sommige landen is zelfdoding nog steeds een strafbaar feit. Een beetje bizar is dat wel. In praktische zin zou je euthanasie moeten institutionaliseren als onderdeel binnen de gezondheidszorg. Waarbij de mogelijkheden er zullen zijn om iemand met respect en waardigheid een levenseinde aan te kunnen bieden. Een waardig vaarwel zo te zeggen. Vandaar ook mijn werktitel: Vaarwel.
Zo krijg je professionelen als juristen, notarissen, psychiaters, een bundeltje ,-logen die je gaan ondersteunen in je levenseinde. Het is uiteindelijk toch de cliënt, als enige die de ellende aan den lijve ondervind, die de eindbeslissing neemt. Als maatschappij zullen we dat moeten leren accepteren.

Zo denk ik dat een Vaarwel centrum beter is dan een pistool in je mond, aan een touw hangen, van een brug af, of voor de trein springen.


Geen opmerkingen: